Jougne – Orbe

Om 8.00 uur ga ik op pad en om 9.00 uur ben ik bij de grens met Zwitserland. Voor de grens spreek ik met een man die hout aan het laden is. We praten over het weer en de tocht. Als ik vertel dat ik naar Rome loop is hij onder de indruk en vraagt herhaaldelijk: á pied? Na een stevige handdruk en een Bon Courage stap ik Zwitserland binnen. In de eerste Zwitserse plaats die ik tegenkom Ballaigues drink ik koffie op het terras bij de supermarkt. Het is stralend weer. Als ik het dorp uit loop gaat het steil naar beneden. Vele bochten, trappen en balustrades later sta ik bij de rivier. Een houten brug helpt me naar de overkant. Daar begint een prachtige en ontspannen wandeling door de Gorge de l’ Orbe. In de schaduw van de bomen loop ik naar het volgende gehucht Les Clées. Het is 12.00 uur als ik daar op de muur van de brug ga zitten om te rusten en te lunchen. Het vervolg langs de rivier is wat ruiger. Ik loop tot er weer een brug naar de overkant is. Een bord geeft aan dat verder aan deze kant te gevaarlijk is. Ik steek de brug over en dan volgt een steile klim naar een hoger gelegen pad. Eenmaal op dat pad is het weer prima wandelen. Als ik voor het eerst een bank tegenkom ga ik daar op zitten en eet een appel. Daarna is het niet ver meer of ik ben het bos uit en loop in de zon. In de verte zie ik Orbe liggen. Ik loop er rechtstreeks naar toe. In de verte zie ik ook bergen met sneeuw. Om halfdrie loop ik het stadje binnen via de Grande Rue. Op een plein zie ik het OdT en ga er naar binnen. Ik vraag de vrouw achter de balie of ik ergens kan slapen. Ze belt een privé adres dat pelgrims opvangt. Ik kan om 17.00 uur terecht bij de familie Gloor. Ik ga eerst op een terras een biertje drinken. Ondertussen bekijk ik de route voor morgen. Vervolgens loop ik even rond en ontdek het geboortehuis van de reformant Pierre Viret. Toen Farel de eerste keer kwam preken had hij drie toehoorders waaronder Viret. Het doet me denken aan de verhalen van het Hugenotenpad. Dan is het tijd om op zoek te gaan naar mijn slaapadres. Als ik er ben, krijg ik een kamer. Voor eten verwijst men naar de overkant van de straat. Daar is een Coop met restaurant. Helaas blijkt het restaurant dicht te zijn. Ik koop in de super wat salade en brood. Ik eet op de kamer.