Sakaguchi – Yuki
De dag begint met een ontbijt met zalm. Daarna is het inpakken en wegwezen. Eerst moet ik over een niet al te hoge berg, door een bamboebos en door rijstvelden voordat ik in anderhalf uur tempel 22: Byodoji bereik. De zon staat al behoorlijk hoog. Het is al meteen zo warm dat ik de jas uittrek. Als ik even op een bankje zit komen er allerlei, inmiddels bekenden, binnen. Soms een simpele groet, soms een paar woorden Engels, genoeg om saamhorigheid te voelen. Ik ga verder richting kust. Nadat ik een pas ben overgegaan moet ik en stuk langs een hoofdweg lopen. Deze gaat door een drietal tunnels. De langste is 300 meter. Het is niet fijn lopen. Het is smal, er is veel lawaai en het stinkt. Ik verlaat de hoofdweg en loop over een rustige weg naar Yuki. Dit is een klein vissersplaatsje, waar de tijd lijkt stil te staan. Ik ga op de dam zitten en kijk het eens aan. Er ligt op verschillende plaatsen een soort zeegras te drogen. Vrouwen, met typisch zonnepetten op, zitten het droge gras uit elkaar te pluizen. Na een tijdje loop ik naar de minshuku. Deze ligt pal aan het water. De kamer die ik krijg kijkt uit over de baai. Ik voel me een boffert. Ik wijd me aan het badritueel. Ik it in bad met een man die wat Engels spreekt. Hij werkt bij een bank en loopt de halve tocht. Na het bad geef ik wasgoed af dat voor me wordt gedaan. Om 18.00 uur wordt er, aan normale tafel en op dito stoelen, gegeten. Ik zit met een man en een vrouw aan tafel die beiden wat Engels praten. Na het eten lig ik snel in bed.
Hai Wim,
Wat weer mooie verhalen en schitterende beelden.
Wat mij intrigeert zijn de aangeklede beeldjes.
Is daar een reden voor? Het ziet er heel gezellig en fleurig uit maar ik heb het idee dat dat toch met een reden gedaan is?
Wens je weer een prettige voortzetting van je tocht.
groetjes, Hinke
Hinke, je snapt toch wel dat die beeldjes het ook koud kunnen krijgen ‘