Châtillon – Verrès

Het hotel waar ik heb geslapen ligt aan de weg naar St. Vincent. De route volgen zou een grote omweg betekenen. Ik loop rechtstreeks naar St Vincent. Het blijkt een mooie plaats te zijn met een gezellig centrum. Ik haal geld uit de automaat en ga bij de bakker wat kopen voor de lunch. Dan ga ik het stadje uit en loop weer op de route. Het is mooi maar het gaat veel op en neer over onverharde paden. Het is zonnig en warm. Ik passeer meerdere gehuchten met kleine kerkjes. Ook staat er een kasteelruïne op de top van een berg. Ik kom een groep van vijf lopers tegen, het zijn Italiaanse mannen. Ik zal ze nog een paar keer zien vandaag. Na ongeveer drie uur lopen ben ik afgedaald tot bij de kerk van Montjovin. Als ik naar de voorkant loop zit David daar op een muur te eten. Hij wil vandaag verder lopen dan Verrès. Hij vertrekt en ik blijf zitten en eet een broodje en een appel. Dan ga ik ook weer verder. Ik daal af naar de rivier, steek hem over en volg dan het pad langs de oever. Er volgt weer een gehucht en als ik er door ben gelopen maak ik een vergissing en loop verkeerd. Ik ben al onder het spoor en een snelweg doorgelopen als ik het merk. Ik zoek op de kaart een mogelijkheid om weer op de route te komen. Ik moet een stuk langs de weg en door een industriegebied. Als ik weer op de route ben, ga ik even pauzeren. Het is daarna niet ver meer naar Verrès. Ik loop naar het centrum en tref daar Luciano. Hij wacht tot hij terecht kan in de slaapplek. Ik ga bij hem zitten met een heerlijk Italiaans ijsje. Als ik dat op heb ga ik naar mijn onderkomen bij het station. Nadat ik ben ingeschreven en mijn kamer heb zie ik op de gang de Fransman die ik eerder al ontmoette. We schudden even handen voor hij de wasruimte ingaat. Tijdens het eten zit ik aan tafel met een Zwitsers stel. Hij is gepensioneerd en zij werkt nog. Ze lopen twee weken op de route. We praten over tochten, klimmen, bergen en meer. Na het eten schrijf ik op de kamer mijn verhaal.