Cussey-sur-l’Ognon – Besançon

Vandaag ontbijt ik op bed. Gisteravond heb ik het zo afgesproken en een blad met spullen mee naar mijn kamer genomen. De in Frankrijk zo populaire oploskoffie die ik op de kamer maak, neem ik voor lief. Ik stop 2 broodjes en een klein flesje melk in mijn rugzak voor onderweg. Als ik klaar ben voor vertrek zie ik mezelf in de spiegel. Ik maak een foto. Om 6.45 uur vertrek ik. Het heeft gisteravond geonweerd en hard geregend. Het is nog nevelig als ik het dorp verlaat. Met de opkomende zon ziet het landschap er sfeervol uit. In het eerste dorp dat ik tegenkom doe ik de jas uit. Dan volgt er een flinke klim naar Chatillon le Duc dat op ruim 400 meter ligt. Halverwege de klim gaan de pijpen van de broek eraf. Maar “what comes up must come down”. De afdaling eindigt in een dal dat is volgebouwd met grootschalige commercie. Ik loop drie kwartier voordat ik erdoor ben. Er volgt een landelijk voorstadje van Besançon met de naam Ecole Valentin. Op een tuinmuurtje ga ik even zitten om uit te rusten en te lunchen. Ik zie dat ik niet ver van een overnachtingsplaats ben. Ik overweeg e.e.a. maar besluit toch door te lopen naar Besançon. Na totaal een kleine zes uur lopen ben ik in de stad. Ik ga op zoek naar het OdT. Als ik het gevonden heb, blijkt het gesloten. Ik loop naar het station Viotte. Daar staat een Logis. Ik ga er binnen en na wat heen en weer gepraat heb ik een kamer onder de hanebalken. Ik breng mijn spullen naar de kamer, neem een douche en ga dan de stad bekijken. Volgens de gids is het de mooiste stad van Frankrijk. Maar dat claimen er wel meer. Het is inderdaad een prachtige stad. Gebouwd in een meander van de rivier de Doubs is het een goed bewaarde eenheid van rijke Renaissance architectuur. Als ik twee uur heb rondgelopen ga ik terug naar mijn kamer en eet een pastasalade. Ik schrijf mijn verhaal en dan vallen de ogen dicht.