Kavaljë-Peqin

Om 8.00 uur kunnen we ontbijten in de eetzaal van het hotel. Door een taxi laten we ons daarna naar, het begin van de etappe in Kryeuz brengen. Om 9.30 uur lopen we de eerste berg op van de vele die vandaag zullen volgen. De paden zijn smal en soms dicht gegroeid. Na de eerste pauze worden het bredere landwegen vanwaar we mooi uitzicht op het dal met stuwmeer van Okshtun. De berghellingen zijn begroeid met olijfbomen en met soms daartussen wijngaarden. Tegen de hellingen zijn terrassen met jonge struikjes, waarvan we denken dat het thee is. Later horen we dat het Sherebelë thee is, die voornamelijk naar Amerika geëxporteerd wordt. Overal liggen nieuwe irrigatiesystemen. We pauzeren bij een olijfgaard waar twee mannen aan het werk zijn. Wanneer zij denken dat wij verkeerd lopen, brengen ze ons op het goede pad.

Op een gegeven moment ontdek ik dat we van de route zijn afgeweken. We herstellen dat door een pad af te dalen en via een weggetje naar boven terug te lopen. Een omweg, maar hierdoor ontdekken we wel graven met grafstenen in het land: waarschijnlijk de familieleden van de eigenaar die daar begraven liggen. Ook ligt er weer eens een bunkertje.

We lopen onderlangs een erfje met wat rommelige gebouwtjes. Een mevrouw roept ons en komt zelfs op haar slippers naar beneden om ons het goede pad te wijzen. Toch raken we een kwartier later de weg kwijt, proberen verschillende paden en stuiten uiteindelijk op een aardverschuiving. Dan maar helemaal terug. Van beneden ons horen we een man roepen, die ons even later tegemoet komt: een schaapherder, die ons heen en weer had zien lopen op de helling. Hij begeleidt ons naar een pad dat naar het weggetje naar Peqin (spreek uit: petsjien) leidt. Het blijkt nog een heel eind. Mariette belt het door ons gereserveerde hotelletje in Peqin dat we zeker een uur later komen dan de afgesproken 18.00. Het begint donker te worden. We bellen maar weer naar de aardige, redelijk goed Engels sprekende jongeman van het hotel of hij een taxi naar ons kan sturen. Hij wil ons zelf wel komen halen, maar wij kunnen niet goed duidelijk maken waar we staan.

Bij een spoorwegovergangetje staat een man. Mariette geeft hem haar mobiel zodat hij aan de jongeman van het hotel kan uitleggen waar wij zijn. De man loopt met ons mee naar de grote weg, een kwartier verderop, en even later rijdt daar onze redder-in-nood voor in zijn Mercedes.

Hotel Maci is een klein familiehotel, we vonden het in de Egnatia reisgids. We ploffen eerst op het terrasje neer met een grote bier; we hadden vandaag te weinig drinken mee. Gelukkig kunnen we hier eten. Op het menu staat o.a. kip, die hier de beste van Albanië heet te zijn omdat de kippen onder de olijfbomen scharrelen en de olijven eten. We bestellen voor elk een portie, maar Indrit zegt dat één wel genoeg is. Inderdaad: het blijkt een hele kip!

Na het eten komt Indrit bij ons zitten praten. Hij is 22, criminoloog aan de rechtbank in Tirana, maar helpt af en toe in dit hotel, dat is begonnen door zijn grootvader. Hij vertelt ons interessante dingen over de situatie in Albanië. Mariette nodigt hem uit ons te komen bezoeken in Nederland. We sluiten deze enerverende dag af met een door grootvader gestookte raki.

Gelopen 24,65 km