Durrës en Golem

We zijn vroeg opgestaan om in te pakken. Met volle bepakking lopen we naar het terras van boutique hotel Shard vlak bij ons onderkomen. We bestellen bij een Engels sprekende jongedame een uitgebreid ontbijt met tosti en omelet. Rond 10.00 uur betalen we met 10,00 euro en lopen dan naar de bushalte waar de bus vertrekt die ons naar een busterminal aan de rand van Tirana brengt. Een groot terrein staat volgepakt met bussen in allerlei formaten. Daartussen bewegen zich veel mensen waaraan niet te zien is of het reizigers zijn pf buspersoneel. We zoeken de bus naar Durrës en stappen in. Om precies 11 uur vertrekken we en rijden over de snelweg naar Durrës.

Aangekomen, na een rit van 45 minuten, op het busstation in Durrës zoeken we de weg naar de Romeinse overblijfselen. We vinden het forum, zichtbaar als cirkelvormige colonnade, waarvan er nu nog enkele overeind staan. We lopen verder over het plein waaraan de moskee en het gemeentehuis staan. Het plein is fraai ingericht met waterpartijen en palmbomen. Voorbij het gemeentehuis gaan we trappen op die naar het Romeinse amfitheater leiden. Van bovenaf hebben we een mooi gezicht op één van de grootste Romeinse theaters in Europa, slechts gedeeltelijk afgegraven want pas in 1966 ontdekt. We kopen een kaartje en kunnen door de gangen en tunnels lopen. Bijzonder zijn de restanten van een Byzantijnse kapel die een paar eeuwen later in dit theater is gebouwd.

We lopen verder richting zee, zien in de winkelstraat nog een paar Romeinse zuilen en een middeleeuwse hamam. Dichtbij zee staat een Venetiaanse toren. We willen naar de haven om de veerboot naar Bari te zien (die we vorig jaar aan de andere kant hebben gezien), maar een lange weg langs stapels containers beneemt ons de lust. We snakken naar een biertje en vallen neer op een ongezellig leeg terrasje aan de boulevard. We worden aangesproken door de enige andere gasten: een in Servië wonend Zeeuws echtpaar. Zij hadden 30 jaar geleden al Servisch geleerd om de in Nederland wonende Joegoslaven de Bijbel te verkondigden. Daarna zoeken wij de bus naar Golem. We blijken onderweg te moeten overstappen. De hele rit gaat langs een eindeloze reeks hotels, terrasjes, winkeltjes. We stappen op aanwijzing van de conducteur uit op precies het goede punt voor ons verblijf, 100 meter lopen naar Daniel’s Guesthouse (slechts 33 euro voor de kamer, die dan ook geen bedlampjes heeft). In de er tegenoverliggende Spar kopen we water, kaas en melk voor de wandeltocht waaraan we morgen gaan beginnen. Dan lopen we naar de zee en treffen er een troosteloze boulevard, leeg strand en verlaten strandtenten. In de enige waar nog een paar mensen zitten bestellen wij een Raki en wachten op een mooie zonsondergang.

Het kost nogal wat moeite om een restaurant te vinden, maar vinden uiteindelijk het chique en smaakvol ingerichte Alto Mare, waar we heerlijk zeebaars en harder hebben gegeten. Met extra frites en een halve liter lekkere rode lokale wijn kostte ons dat 24 euro…. Op de kamer schrijven en lezen we nog wat. Morgen begint het echte werk!