Richebourg – Langres

Om 7.00 uur vertrek ik. De man des huizes roept vanuit de staldeur “Bonne Route”. Ik loop naar hem toe en geef hem een hand en bedank nogmaals voor de gastvrijheid. Dan loop ik het erf af. Het is nog droog als ik het dorp verlaat. De wolken liggen als een deken op de velden. Het duurt niet lang of de regen begint te vallen. In een oude openstaande “grange” doe ik de gamaschen (putties) aan en de hoes om de rugzak. Weggedoken in de capuchon stap ik de regen in. Via Marmont kom ik weer op de route en ga de snelweg over naar Leffonds. Dit dorp ligt diep in een dal en dat betekent klimmen om er uit te komen. De route loopt over Marac. In een abri bij de school ga ik pauzeren voor de lunch. Ik realiseer me niet dat de school op dit tijdstip dicht gaat. Plots staan er allemaal ouders bij mij in de abri. Zodra de schooldeur opent zijn ze weer verdwenen. Ik vervolg mijn weg en loop naar St. Martins les Langres. Dit dorp ligt op een steile helling. Ik daal af en steek bij een watermolen het riviertje over om vervolgens weer sterk omhoog te klimmen. Na ruim negen uur lopen ben ik in Langres. Ik loop de stad in en vraag een vrouw de weg. Het blijkt de beheerder van de pelgrimsopvang. Ik vraag haar of ik er twee nachten kan verblijven maar dat mag niet. Bij het OdT vraag ik waar ik kan overnachten. Het wordt het Hotel de l’Europe. Ik boek voor twee nachten en op de kamer laat ik het bad vollopen en ga in bad. De warmte is een weldaad voor de spieren. Na het bad ga ik eten. Terug op de kamer schrijf ik mijn verslag en stel vast dat een lange dag was.