Ik stap samen met Francoise om 7.00 uur de deur uit. Via het Piazza del Campo lopen we naar de oostkant en verlaten de stad via de Porta Romana. Al snel zijn we in het mooie Toscaanse landschap. Als we achterom kijken zien we nog lang de stad liggen. We bespreken de route. Francoise wil naar Assisie lopen. Deze route gaat vanaf morgen anders dan de route naar Rome. Na twee uur lopen zijn we in Isola d’ Arbia. Bij een bar op het industrieterrein drinken we koffie. We lopen vervolgens door het stadje. Het stelt weinig voor. Als we aan de zuidkant er weer uit lopen, komen we een ouder echtpaar tegen. Ze hebben wilde pruimen geplukt. We praten even en lopen dan door. Al van veraf zien we groot gebouw. Het blijkt het historische hospitaal van Cuna te zijn. Men is bezig het op te knappen. Het lijkt onbegonnen werk, zo geweldig groot en zo vervallen. Een oude vrouw zit voor de deur van haar huis. Ze is 90 vertelt ze. We lopen het kleine dorp uit. We komen bij een splitsing. Francoise heeft ren overnachting geboekt in Monteroni en moet hier afslaan. Ik moet rechtdoor. Dus nemen we afscheid en beloven te appen als het einddoel is bereikt. Ik loop een berg omhoog en heb dan mooi uitzicht over het fraaie landschap. Ik loop door en kom bij de ingang van een klein dorp bij een rustplaats in de schaduw en met een waterpomp voor drinkwater. Op een bank zit een man met een gitaar. We komen in gesprek. Hij komt uit Lausanne en gaat naar Rome. Na de pauze lopen we apart verder. Als ik in Ponte d’ Arbia aankom zie ik hem weer. We zitten in dezelfde herberg. In het dorp is alles gesloten behalve de bar. Daar gaan we wat drinken samen met de Deense Tilde, een Zwitser van 75, een Italiaan en even later de fietsende Rob en zijn dochter Eva. Het hele gezelschap eet wat en gaat dan terug naar de herberg aan de overkant van de brug.