Het is nog helemaal stil in het grote seminariegebouw als ik vertrek. De eerste gang is naar le Foy voor een ontbijt. Dan nog een laatste bericht voor op de site versturen en dan op pad. Zodra ik de stad uit ben, loop ik weer door de akkers. Het is mistig en de paden zijn door de regen van gisteren behoorlijk modderig. Na ongeveer tweeënhalf uur lopen, staan er twee vrouwen langs de kant. Als ik ze aanspreek blijken het Duitsers uit Aken te zijn. Ze zijn vanochtend uit Troyes vertrokken voor de eerste etappe. Ze lopen de route in trajecten. Ze spreken geen Frans en hebben alle overnachtingen laten vastleggen. Ik loop verder en zie ze de rest van de dag niet meer. Als ik door Laines aux Bois loop, wordt ik aangesproken door een man die zijn postbus leeg haalt. Hij beweert dat ik fout loop. Hij ziet nooit een pelgrim voor zijn huis langs lopen. Als ik heb op de kaart de route laat zien moet hij wel van mening veranderen. Ik vraag of hij water voor mij heeft. Ik ben vergeten mijn bidon te vullen. We lopen naar het huis. De vrouw komt naar buiten en ik geef haar een hand. We kletsen nog wat. Ik zeg dat ik tussen 20 en 25 kilometer lopen per dag het prettigst vind. Toen hij in dienst zat liep hij wel van 40 of hij 50 kilometer. Het enige wat ik daar op zeg, is dat hij toen jonger was. Met een gevulde bidon ga ik verder. Al snel gaat het fors omhoog. Dan gaat de route verder door het bos. Het onderkomen in Sommeval is te slecht. 4 kilometer verder ligt Fôret Chenu. Daar loop ik heen. Bij het Chambre d’Hôte van Madame Liliane Labasque krijg ik een compleet huisje voor vannacht. Liliane brengt me rond etenstijd een maaltijd aan huis. Dan nog even op tv naar de weerberichten kijken voor ik ga slapen.

Klik hier voor de fotogalerij van deze etappe.